Orthodox Christendom

23-04-2013

De orthodoxe kerk in Oost Europa in de 20e eeuw

door metropoliet KALLISTOS  Ware

Wij orthodoxen denken dat de orthodoxie de Kerk is van de heilige Traditie, de bewaarster "van het geloof die ons is overgeleverd aan de heiligen eenmaal voor allen"(Judas 3), "die niets wegneemt en niets toevoegt" zoals de Vaders van het 7e oecumenisch concilie in 787 het formuleerden. Maar terzelfdertijd erkennen wij dat deze onveranderde Traditie moet geassocieerd worden met persoonlijke ervaringen en dat wij ze moeten her-denken en her-beleven in elke nieuwe generatie. Een groot russisch theoloog van de 20e eeuw, Vladimir Lossky (1903-1958) heeft geschreven :" Het enige moment waarop de Traditie levendig en creatief is, is door de vereniging van de menselijke vrijheid met de genade van de Heilige Geest". Lossky voegt eraan toe dat de Traditie " de kritische geest van de Kerk" voorstelt"...(...)

De schok van de Revoluties

Voor de christenen van Oost-Europa was de 20e eeuw een vertroebeld tijdperk, met grote uitdagingen maar ook met nieuwe hoopvolle perspectieven. De geschiedenis van de orthodoxie gedurende de 100 laatste jaren was gekenmerkt door drie voorname gebeurtenissen.

Vooreerst, het begin van de eeuw was gekenmerkt door twee beslissende gebeurtenissen : in Rusland, de bolchevistische revolutie van 1917; en in Klein Azië  de nederlaag van het griekse leger in 1922, die gevolgd werd in 1923 door de uitwisseling van volkeren tussen Griekenland en Turkije, wat we vandaag de "ethnische zuivering" noemen. Als gevolg hiervan ging de Kerk in Rusland, de kerk met de meeste aanhangers en de meest invloedrijke,  gebukt onder de dominatie van het militante atheïsme, en gedurende de 70 jaren die volgden ging zij gebukt onder vervolgingen, nu eens rechtstreeks en gewelddadig gedurende de jaren 1920 en 1930, vervolgens opnieuw bij het begin van de jaren 1960, en dan weer indirect en vernederend in de periode die volgde op de tweede Wereldoorlog. De vestiging van het communisme in Rusland veroorzaakte een talrijke emigratie naar het Westen, wat op haar beurt bijdroeg tot een constructieve uitwisseling tussen de orthodoxe en westerse christenen.

Wat betreft het onheil van 1922-1923 in Klein Azië, het ontnam het oecumenisch patriarchaat de grote meerderheid van haar gelovigen. Sedert het tweede oecumenisch concilie van Constantinopel, in 381, werd de stad Constantinopel, ook het nieuwe Rome genaamd,, het voornaamste kerkelijk centrum van de oosterse christenheid; en gedurende de byzantijnse en ottomaanse periodes, oefende dit patriarchaat haar jurisdictie uit over territoria die uitgestrekt en weinig bevolkt waren. Maar het aantal van haar gelovigen verminderde enorm, vooreerst omwille van de stichting van nationale kerken in de 19e eeuw in Griekenland, Servië, Bulgarije en Roemenië; vervolgens omwille van de uitwisseling van volkeren in 1923, die de uitwijzing inhield uit Turkije van alle orthodoxe christenen, uitgezonderd in de regio van Constantinopel.  Vanaf 1923, en meer in het bijzonder  vanaf de anti-griekse oproer van 1955, waren de christenen die in Constantinopel waren gebleven het slachtoffer van uitzonderlijke druk van de kant van de turkse autoriteiten en vandaag de dag leven zij in een droevige staat van isolement. Ondanks deze verliezen, blijft het patriarchaat canonisch de primus inter pares in de schoot van de orthodoxe kerk, en dit op wereldvlak.

Het communistisch juk

De tweede beslissende gebeurtens  die de orthodoxie van de 20e eeuw kenmerkt, was de expansie van het communisme van de Sovjet unie in de richting van Europese landen in het Oosten, en dit vanaf 1945 en in de jaren die daarop volgden. Zo kwamen de orthodoxe Kerken van Servië, Roemenië, Bulgarije, Polen, Albanië en Tchechoslowakije  onder het atheïstisch regime te staan, en ongeveer 85 % van de totaliteit van orthodoxe christenen leefde onder het communistisch regime. Ondanks alle hindernissen die zij op hun weg tegenkwamen, ondanks alle tussenkomsten van de Staat, waren de vervolgingen - uitgezonderd in Albanië - minder hevig dan het was in Rusland gedurende de jaren 1920 en 1930. In het Rusland van na de oorlog, onder Stalin,  was het doel van de communisten in de andere landen van Oost Europas, meer te controleren veeleer dan te vernietigen (uitgezonderd Albanië).

De derde  beslissende gebeurtenis die voor de Orthodoxe Kerk meer bemoedigend was, was de plotselinge val van het Communisme in 1988-1989. Als gevolg hiervan profiteren alle orthodoxe kerken, uitgezonderd het oecumenisch patriarchaat te Istanbul in Turkije, van een steun van de Staat, of te minste van een positieve neutraliteit.

Een contrastrijke situatie

De positie van het Oecumensich patriarchaat in Turkije blijft delicaat , om niet te zeggen onzeker. Het aantal van de grieks orthodoxen bedraagt er minder dan 5000. De laatste veertig jaar heeft men dikwijls gedacht dat de turkse regering het patriarchaat  definitief zou verwijderen . Men heeft zelfs gesuggereerd dat, omwille van de ondergane beperkingen, de patriarch er beter zou aan doen om het turkse grondgebied op eigen beweging te verlaten. Vergeten wij niet dat het patriarchaat een belangrijk aantal gelovigen heeft die zich buiten Turkije bevinden : niet alleen in Griekenland, in het noorden van het land, in wat wij noemen "de nieuwe territoria" die op administratief niveau ingelijfd zijn in de Kerk van Griekenland, in Kreta en de Dodecanesos, de Berg Athos, maar ook in de grote griekse diaspora in gans de wereld. Maar de huidige oecumenische patriarch Bartholomeüs I heeft duidelijk doen verstaan dat hij zich persoonlijk betrokken voelt bij de gelovigen in Turkije zelf, en hij heeft nooit de intentie gehad om Turkije uit eigen beweging te verlaten. Ondanks de vele moeilijkheden die hij tegenkomt, is hij op vele domeinen actief : voor de eenheid van de christenen, voor de dialoog met de Islam en voor een christelijk getuigenis van de ecologie. Hij is voorstander van het toetreden van Turkije tot de europese Gemeenschap, en op dit punt verschilt hij van mening met vele orthodoxen in Griekenland.

In Griekenland en op een minder uitdrukkelijke manier op Cyprus, waar de kerken teruggaan op de apostolische tijd, zijn dezer twee landen de enige waar de orthodoxe Kerk officieel "gevestigd" is, terwijl in verschillende oud communistische landen, vooral in Rusland en Roemenië, de orthodoxe Kerk er niet ver van weg is om "de facto" in deze positie te verkeren.

In Griekenland en Cyprus is de meerderheid van de bevolking orthodox gedoopt. Voor de meerderheid van de grieken is het nog altijd evident om te denken dat Griek zijn, orthodox zijn betekent. Nochtans kan men het feit niet ontkennen dat met de groei van de urbanisatie en de materiële welvaart, en in het geval van Griekenland in het bijzonder, haar intrede in de Europese Gemeenschap in 1981, heeft de Kerk niet meer dezelfde invloed als in het verleden. Sedert de jaren 1950, hebben de mensen de gewoonte verloren om naar de kerk te gaan, en op onze dagen is het waarschijnlijk dat het aantal mensen dat regelmatig praktiseert niet boven de 10 % . Nochtans is de Kerk onder de bezielende leiding van aartsbisschop Christodoulos bewonderenswaardig actief is geweest op het vlak van de sociale en filantropische werken, en men kan veronderstellen dat dit ook zal gebeuren onder zijn opvolger Hiëronimos, verkozen in 2008.

De uitdaging van de secularisatie.

Wat moet er gezegd worden van de orthodoxe Kerken in de vroegere communistische landen, en in het bijzonder in Rusland en de Ukraïne, die bekeerd werd tot het christendom in de 4e eeuw, in servië en Bulgarije die bekeerd zijn door byzantijnse missionarissen in de tweede helft van de 9e eeuw, en in Roemenië waarvan de christelijke wortels teruggaan tot de bezetting van Dacie door de Romeinen in de tweede en derde eeuw ? In al deze landen, als gevolg van de val van het communisme, heeft men een indrukwekkende restauratie gezien van de uiterlijke kerkelijke structuren. Dit is in het bijzonder het geval in de oude Sovjet-unie. In Rusland en in Ukraïne waren er in 1987,6800 parochies;  in 2007 telde men er reeds 27.300. De groei van het aantal monasteria voor mannen en vrouwen is nog indrukwekkender : 19 in 1987, en 716 in 2007. Gedurende dezelfde periode is het aantal theologische scholen gegaan van 3 naar 70. Nochtans, ondanks deze bemerkingswaardige uitbreiding, moet men zeggen dat het aantal regelmatige kerkgangers niet meer zijn dan 5 tot 10 % op de gewone zondagen; maar de mensen komen talrijker op de grote feestdagen.

In gans oost Europa, in Griekenland zowel als in Cyprus als in de oud communistische landen, moet de orthodoxe Kerk  uitzien op dezelfde uitdaging : op welk punt zullen de orthodoxen erin slagen om te weerstaan aan het proces van secularisatie die reeds heeft geleid tot een diepe achteruitgang van de religieuze praktijk in west Europa ? Gedurende de 70 jaren van een atheïstische regering, en de ontgoocheling van enorme verliezen, blijft een belangrijke minderheid trouw aan de Kerk in Rusland. Haar moed en haar  uithoudingsvermogen tijdens de vervolgingen zijn zeer indrukwekkend en zijn een van de grote triomfen van het christendom gedurende de 2000 jaar van haar bestaan. Nochtans, men kan niet verhinderen om zich af te vragen of de bekoringen van het seculier materialisme op lange termijn niet meer vernietigend zullen zijn dan de rechtstreekse vervolgingen ? De ervaring van de 30 komende jaren zal op dit punt cruciaal zijn.

Het gebrek aan samenwerking en eenheid onder de orthodoxen

Eén van de belangrijke problemen die de orthodoxie heeft gekend in de 20e eeuw, en die zich ook in de 21e eeuw zullen stellen, is deze van het tekort aan eenheid en van interorthodoxe samenwerking, niet op het niveau van de leer en de liturgische celebraties, domeinen waar er geen grote meningsverschillen bestaan, maar op het domein van de kerkelijke administratie en de jurisdicties. Wij orthodoxen, delen allen hetzelfde geloof, onze liturgische celebraties zijn dezelfde en , in principe, wij zijn allen in een sacramentele communio met elkaar. Maar in de praktijk is het uitdrukken van onze interne en spirituele eenheid droevig gebrekkig. Wanneer er interkerkelijke conflicten losbarsten, heeft mens dikwijls eeuwen nodig om ze op te lossen. Het lijkt erop dat wij geen klare en werkbare methoden hebben om onze misverstanden op te lossen.

Tot diep in  de 20e eeuw heeft het gebrek aan interorthodoxe samenwerking vele orthodoxe leiders in de war gebracht, en men heeft middelen gezocht om op een meer effectieve wijze onze kerkelijke eenheid te manifesteren. Nochtans zijn er tot nog toe weinig zaken geregeld op het praktische vlak. Bij het begin van de 20e eeuw, in 1902, heeft de toenmalige patriarch van Constantinopel Joachim III een ambitieuze en visionaire encycliek gezonden aan alle orthodoxe Kerken, om doen inzien dat er  toenaderings consultaties moeten georganiseerd worden  tussen orthodoxen. De Russische Kerk legt het accent in het bijzonder op het belang om"speciale vergaderingen voor alle orthodoxe van gans de wereld" te organiseren. In 1923 probeerde de patriarch van Constantinopel Mélétios IV Métaxakis om zo een vergadering bijeen te roepen door het organiseren van een panorthodoxe conferentie te Istanbul.  Ongelukkiglijk hebben alleen enkele Kerken afgevaardigden gezonden, en de beslissingen die er genomen werden, in het bijzionder wat het betreft  de aanneming van de nieuwe kalender, veroorzaakten nieuwe en ernstige scheidingen.

In 1930 was er een nieuwe poging voor een "speciale vergadering", wanneer een interorthodox "voorbereidend Comité" bijeen kwam op de berg Athos, met de intentie een "pre-synode" te organiseren en vervolgens een "groot en heilig concilie", dat het 8e oecumenisch concilie zou zijn. Maar de tweede wereldoorlog barstte uit. Vervolgens in 1948, ter gelegenheid van de 500e verjaardag van de autocephalie van de Russische Kerk , werd een "conferentie van de leiders en vertegenwoordigers van de autocephale kerken" gehouden te Moscou. Wanneer dit project voor een conferentie werd aangekondigd, suggereerden de woordvoerders van de Russische Kerk dat deze de weg kunnen voorbereiden voor een oecumenisch concilie. Maar het patriarchaat van Constantinopel protesteerde, zeggende dat zij de enige is die het canonisch recht heeft om een panorthodox concilie bijeen te roepen. Als gevolg hiervan werd de bijeenkomst in plaats van " concilie", eenvoudigweg "bijeenkomst"genoemd wat een ernstig onderscheid is in de orthodoxe ecclesiologie ! Alhoewel er vele brandende vraagstukken werden behandeld werd de conferentie van Moscou van 1948, helaas, gekenmerkte door de overheersende mentaliteit van de koude oorlog.

"Onze eenheid in de unieke Kerk van Christus is waardevoller van het patriotisme"

In 1961, hernam de oecumenische patriarch Athenagoras het idee van "een groot en heilig concilie" door een panorthodoxe Conferentie te organiseren te Rodos, waaraan de belangrijkste orthodoxe Kerken deelnamen. Deze conferentie werd gevolgd door andere panorthodoxe ontmoetingen te Rhodos in 1963 en 1964, vervolgens door een reeks conferenties in het orthodox centrum van Chambésy en vervolgens te Genève. Men sprak er over technische kwesties zoals bijvoorbeeld de regels voor het vasten en de kalender, maar men discussieerde  er ook over het meer fundamenteel probleem van de Kerkelijke organisatie van de orthodoxe Kerk in het Westen. De conferenties van Chambésy van 1990 en 1993 drongen aan op het feit dat in een land waar orthodoxe jurisdicties samen leefden, de betreffende  Kerken conferenties of bisschoppelijke comités moesten vormen om mekaar regelmatig te ontmoeten. Dit werd in enkele landen van de wereld gerealiseerd. Alhoewel men zich had uitgesproken voor de communicatie onder orthodoxen, hebben de conferenties van Rodos en Chambésy toch niet geleid tot een "groot en heilig concilie", en ongelukkiglijk werden deze conferenties geschorst gedurende de jaren. De geïnspireerde dromen van de patriarchen Joachim en Athenagoras werden zoniet vergeten dan wel stilletjesaan vergetelheid gebracht.

De mislukking van deze inspanningen in het vooruitzicht van een naderbijkomen van een orthodoxe samenwerking is zeker te wijten aan de nationalistische geest die de bovenhand had in bijna alle orthodoxe Kerken. Té dikwijls zagen de orthodoxen zich vooreerst als Grieken, Russen, Serven, enz.., en zij zagen zichzelf op de tweede plaats in hun hoedanigheid van leden van de enige en zelfde orthdoxe Kerk. Het patriotisme, de liefde voor hun vaderland en de ethnische tradities zijn kostbare kwaliteiten die ons christelijk leven kan verrijken. Zoals Alexander Solsjenitsyn het heeft geaffirmeerd tijdens zijn toespraak voor de Nobelprijs in 1970. "De naties zijn de rijkdom van de mensheid, hun collectieve persoonlijkheid; de minsten onder hen dragen hun eigen kleuren en bevatten een aspect van het plan van God". Onze eenheid in de enige Kerk van Christus is onvergelijkbaar kostbaarder dan het patriotisme. In de orthodoxe ervaring van het verleden en het heden, is de waarachtige orde van de prioriteiten ongelukkiglijk verduiserd. Wij moeten onze nationale loyaliteit "dopen" om te komen tot de metanoia of het berouw, in de literaire betekenis van het woord : "verandering van geest". In het symbolum van het geloof bevestigen wij orthodoxen : "ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk", maar hoe gaat het er in de praktijk aan toe ? Wij hebben de vermaning van de heilige Philaret, metropoliet van Moscou(1782-1867) vergeten, namelijk de het Credo slechts toebehoort aan hen die het beleeft.

De overgang van een Staatskerk naar een "vrije" Kerk.

Sedert de bekering van keizer Constantijn in 313 en tot aan de 20e eeuw heeft de orthodoxie op een dominerende wijze bestaan in de situatie als staatskerk. Op paradoxale wijze is dit blijven voortbestaan na de val van het byzantijnse Rijk. De orthodoxen onder islamitische heerschappij bestonden als een soort "Staat binnen de Staat", bestuurd door de kerkelijke overheid op het burgerlijk en religieus terrein. Nochtans, in de loop van de honderd laatste jaren is dit bondgenootschap op abrupte wijze opgeheven of tenminste verzwakt in de schoot van de orthodoxe Kerken die onder het communisme leefden. En zelfs al is dit sedert de val van het communisme gedeeltelijk hersteld is zoals in Rusland en Roemenië, dan is het toch in beperkte mate. Terzelfdertijd is in een land als Griekenland, de verbinding tussen Kerk en Staat aan het wankelen gebracht door de groeiende secularisatie. Dit betekent dat bijna overal ter wereld de bisschoppen niet meer kunnen afhangen van de regering zoals vroeger; en de priester van de parochie kan niet meer hopen dat de schoolmeester en de politieagent het werk doen in hun plaats.

Dit einde van de lange alliantie tussen Kerk en Staat betekent dat de orthodoxe Kerk meer en meer steunt op datgene wat nooit heeft opgehouden zijn bron te zijn : de heilige eucharistie tijdens de celebratie van de heilige Liturgie, door de communie aan het Lichaam en Bloed van Christus. Op onvermijdelijke wijze zal de overgang van een Staatskerk naar een "vrije" Kerk, die de Kerk ondergaat in een multiculturele en seculiere maatschappij, pijnlijk zijn en het houdt ook in dat men veel materiële middelen zal verliezen alsook vele offers zal vragen. Maar op lange termijn zal dit verlies bewijzen dat het geen verlies is, maar een winst. Indien in de 20e eeuw en bij het begin van de 21e eeuw de Kerk beroofd is van veel van haar materiële en tijdelijke invloed, indien zij op een kenotische wijze meer en meer afhangt van het "enig noodzakelijke" (Luc.10,42), de heilige eucharistie, dan zal dit zeker niet als straf beschouwd worden, maar als een zegen. Dit betekent dat de Kerk werkelijk zichzelf wordt.

De 20e eeuw is zeker een tijd geweest van beproeving voor de orthodoxe christenen van Klein-Azië, in de Sovjet Unie of in andere plaatsen van Oost Europa gedurende de communistische periode. Nochtans, ondanks de"vreselijke beproeving" waardoor de orthodoxie is gegaan in de 20e eeuw, kan de orthodoxie er werkelijk prat op gaan sterker te zijn in het jaar 2000 dan in het jaar 1900 (...)

Uit : SOP 347 - April 2010-05-01

Vertaling : Kris Biesbroeck

Bron